Jaren geleden heb ik me voorgenomen om nooit meer te kotsen, te lijnen en op die klote weegschaal te staan. Dat is geen gemakkelijk voornemen, het was destijds zelfs lastiger dan doorgaan. Om patronen te veranderen moet je namelijk eerst erkennen dat je in een door jezelf gecreëerde wereld leeft. Net als voor de gestopte roker geldt dat het verleidelijk is te twijfelen aan het besluit. De roker wordt namelijk verscheurd door twee strijdige emoties. Enerzijds het verlangen naar genot en anderzijds de angst voor de dood.
De wil is een raar iets. Kun je willen iets te willen? Of wil je het dan al?
Je kunt in elke geval niet willen niets te willen, want willen doen we altijd. Zelfs als we niet weten wat we precies willen. De uitspraak 'waar een wil is, is een weg' is erg dubbel. Het probleem is niet de wil en ook niet de weg. Het probleem is welke weg je de wil opstuurt. Waar stuur je die wil dan heen?
Een weg die ik niet wil inslaan, is bijvoorbeeld die van de harddrugs.
Niet omdat ik niet wil 'high' wil zijn of niet wil 'trippen'. Integendeel, 'trippen' lijkt me best wel spannend. Zo spannend dat, als ik dat eenmaal een keer gedaan heb zo gaaf vind, dat dan iedere dag wil. Én dat wil ik niet!
Hoe dan ook, de uitspraak 'ik wil trippen' betekent uit mijn mond iets anders dan uit de mond van iemand die verslaafd is en dagelijks daadwerkelijk high is of aan het trippen is. Hij wil iets anders dan ik, omdat hij weet wat hij wil. Zijn wil heeft inhoud. En 'ik wil trippen' is voor mij dus ook een ander soort willen.
Kun je eigenlijk iets willen wat je nooit eerder hebt gedaan of hebt ervaren? Waar verlangen we dan naar? We kunnen wel van alles zeggen dat we het willen, maar willen we het dan ook echt? Want wat is dat voor een wil, die niet weet wat-ie wil?