Ik dacht dat ik gelukkiger zou worden

Ik ben altijd een gelukkig kind geweest. Op de basisschool had ik veel vriendinnetjes, ik was goed in tennis en ik deed het goed op school. Wel was ik altijd een beetje onzeker en angstig. Ik was bang om te verliezen en om dingen niet goed te doen. Ook vond ik het altijd spannend om nieuwe mensen te leren kennen. Toch heeft mij dit nooit echt belemmerd en was ik een gelukkig kind. Dat veranderde toen ik naar de middelbare school ging.

Van een kleine school in een dorp ging ik nu naar een grote middelbare school in de stad. Die overgang was voor mij enorm groot. Er gingen wel wat vriendinnen van de basisschool met mij mee, maar iedereen veranderde door de nieuwe omgeving. Ik kon maar niet wennen en zat niet lekker in mijn vel. Opeens haalde ik het idee in mijn hoofd dat ik te zwaar was en dat ik wel wat af zou kunnen vallen. Misschien dat ik dan beter in mijn vel zou komen te zitten. Misschien dat school dan wel fijn aan zou voelen. Misschien dat ik dan wel wat meer aansluiting vond met klasgenoten.

Het afvallen ging me gemakkelijk af. In korte tijd raakte ik wat kilo’s kwijt, maar ik begon nog minder te eten, want ik wilde nog meer afvallen. Eigenlijk is het heel snel gegaan en zat ik in korte tijd al helemaal vast in het eten. Mijn dagen bestonden uit calorieën tellen, eten, niet-eten en liegen. Later ontdekte ik ook dat ik het eten kwijt kon raken door over te geven. Hoe smerig ik ook vond; dit zag ik toch als een oplossing. Ik viel af, maar in plaats van gelukkiger werd ik alleen maar ongelukkiger.

Ik werd niet meer ongesteld en daar schrok ik heel erg van. Ik merkte ook steeds meer dat het eten echt een obsessie was geworden en dat ik niet meer kon stoppen. Soms nam ik mezelf voor om weer ‘gewoon normaal te doen’ met eten, maar dat lukte niet meer. De paniek rondom het eten was groot. Ik was intens bang om aan te komen als ik weer normaal zou gaan eten.

Op aanraden van een vriendin heb ik een brief geschreven aan mijn ouders om hen te vertellen dat het niet goed met me ging. Mijn ouders schrokken van de brief en gingen met mij het gesprek aan. We wisten niet precies wat we moesten doen, maar ik beloofde hen dat ik weer normaal zou gaan eten. Dat lukte echter niet en nadat mijn ouders erachter waren gekomen dat ik nog steeds overgaf, namen ze me mee naar de huisarts.

danique.jpg

De huisarts verwees mij door naar een centrum voor eetstoornissen en daar kreeg ik te horen dat ik inderdaad een eetstoornis had. Ik startte daar een behandeling en moest dus weer gaan eten. Dat deed ik ook, maar ik schoot daar gigantisch in door. Ik kreeg echt enorme eetbuien die ik moest compenseren van mezelf. Ik had een eetbui, gaf over, had weer een eetbui, laxeerde, sportte en vervolgens at ik weer. Ik was totaal de ‘controle’ kwijt en voelde me diepongelukkig. In plaats van beter ging het alleen maar slechter met me tijdens therapie.

Na ongeveer een half jaar werd ik doorverwezen naar een ander centrum voor eetstoornissen, omdat ze me hier niet meer konden helpen. Het ging echt zo slecht met me. Ik voelde me depressief en kon de eetbuien niet meer stoppen. Uiteindelijk kreeg ik ook de diagnose boulimia nervosa. Anderhalf jaar heb ik bij dit centrum verschillende soorten therapieën gehad. Soms ging het ietsjes beter, maar uiteindelijk bleef de eetstoornis in stand. Ik kwam niet verder.

Zowel lichamelijk als psychisch ging het steeds slechter met me. Ik had allerlei lichamelijke klachten waar ik van schrok en ik was ook steeds meer bezig met de dood. Toch wist ik dat de dood niet de oplossing was. Ik had de enorme wens om te veranderen en om de eetstoornis los te laten. Uiteindelijk heb ik mij dan ook opgegeven voor een televisieprogramma. Ik zag namelijk een oproep op tv van dat programma waarbij ze mensen met eetstoornissen zochten. Ik heb me toen opgegeven en ben uitgekozen om mee te doen. Samen met mijn ouders en een aantal andere gezinnen van dochters met een eetstoornis zijn we naar Spanje afgereisd. Daar volgden we met het gezin therapie, maar ook kreeg ik individuele therapie en hadden mijn ouders therapie met de andere ouders erbij.

Deze therapie was zo anders dan dat ik daarvoor had. Het ging hier namelijk helemaal niet over eten. Er werd gekeken naar wat er allemaal achter de eetstoornis schuilde: onzekerheid, faalangst, perfectionisme, me niet goed genoeg voelen, niet weten wat te willen etc. Al die dingen hielden mijn eetstoornis in stand en voor het eerst werd daar echt naar gekeken in plaats van naar alleen het eten.

Mijn deelname aan dit programma heeft enorm geholpen. Met goede nazorg ben ik helemaal van mijn eetstoornis afgekomen. Wat ik geleerd heb bij dit programma is dat je verantwoordelijk bent voor je eigen leven. Voor een eetstoornis kies je niet, maar je kiest wel voor herstel, elke dag weer. Ook gaat een eetstoornis niet over eten en behandelingen zouden zich niet alleen maar daarop moeten richten.

Het gaat gelukkig al jaren erg goed met me en ik ben trots op het feit dat ik de eetstoornis overwonnen heb. Het leven zonder eetstoornis is zoveel leuker, mooier en beter. De afgelopen jaren heb ik op verschillende manieren mijn ervaringen in proberen te zetten. Zo heb ik een kamp begeleid voor jongeren met een eetstoornis, heb ik gewerkt bij Proud2Bme en werk ik als coach bij ISA Power. Wil jij ook aan de slag om afscheid te nemen van jouw eetstoornis? Gun jezelf een intake gesprek in en ontdek wat wij voor jou kunnen betekenen!