Tweeling zijn en een eetstoornis hebben

Spiegeltje, spiegeltje aan de wand...
Elke dag zag ik mezelf in de spiegel. ’s Ochtends in de badkamer, in de gang op mijn werk of in de reflectie van een winkelruit. Confrontatie genoeg leek mij, maar nee.

Ik zag mezelf aan tafel zitten, languit op de bank of in de keuken. Er loopt iemand rond die ontzettend op mij lijkt. Dit wordt vaak gezien als iets bijzonders, moois en leuks. Ik zag dit anders. Ik zag een betere, knappere, slimmere versie van mezelf. Mijn tweelingzus. Zo hetzelfde, maar toch zo anders.

De tijd dat ik diep in mijn eetstoornis zat, vond ik het ontzettend lastig om een tweelingzus te hebben. Het zorgde voor veel onrust en verwarring in mijn hoofd. De eetstoornis nam mij over en ik ging leven naar wat ik in de spiegel zag. Een lelijk, dik en dom meisje. Ik geloofde mijn eigen spiegelbeeld, gedachtes en overtuigingen. Hier trapte ik elke dag weer in.

Er ontstond een muur tussen ons; tussen mij en mijn zus. Ik was niet alleen met mezelf bezig, maar ook met haar. Waarom hoefde zij niet een x aantal tussendoortjes en ik wel? Zij mocht sporten, ik niet. Had ze een dag minder trek, geen probleem. Maar ho maar als ik zo’n dag had.

Ik denk dat veel jongens en meiden zich vergelijken met hun zus of broer. Als je niet lekker in je vel zit, ongelukkig bent of kampt met een problematiek dan is drang naar vergelijken misschien zelfs groter. Zo werkte het in ieder geval wel bij mij.

Mijn drang naar perfectie, hetzelfde willen zijn maar toch een eigen identiteit willen hebben, zorgde voor een steeds grotere afstand tussen ons. Ik was geen zus meer, ik was eetstoornis. Hoe kon mijn zelfbeeld zo vertekend zijn? Wij lijken toch op elkaar?

Vele therapiesessies heb ik gewijd aan mijn zus. Ik wilde haar mijn gedrag uitleggen, mezelf openstellen en de muur tussen ons verbreken. Na jaren van onbegrip, onmacht en verdriet van beide kanten is onze band sterker dan ooit. Hoe is dit zo gekomen? Ik ben begonnen met praten.

Vooral met mijn therapeute, maar ook steeds meer met haar. Ik heb een eigen identiteit ontwikkeld, een eigen ik om trots op te zijn. Ik zie geen dik, lelijk en dom meisje meer in de spiegel. Ik zie een stralende jonge vrouw. Ik zie mezelf niet meer aan tafel zitten, op de bank of in de keuken. Ik zie mijn zus, steun, vriendin en iemand waar ik trots op ben.
Trots op het feit dat wij zo hetzelfde zijn, maar toch zo anders.

Mijn zus en ik

Mijn zus en ik

“I may be a twin but I’m one of a kind” – Jerry Smith