eetstoornis

Ik ga leven: mijn afscheid van de eetstoornis

Geschreven door Jette Kuiper
Ervaringsdeskundige buddy en stagiair ISA Power

Mijn eetstoornis begon rond mijn 11de. Als onzeker meisje stapte ik de grote middelbare school binnen. Ik voelde mij nog veel te jong en onwetend om deze stap aan te gaan. Maar goed, iedereen deed het, ik moest dit ook gewoon kunnen toch?

Een periode vol narigheid begon. Ik werd gepest en buitengesloten door de klas. Hoewel ik een paar vriendinnen had, voelde ik me op den duur niet meer welkom. Zo ontdekte ik dat ze een groepsapp zonder mij hadden aangemaakt, iets wat me diep raakte en mijn vertrouwen beschadigde. Het buitensluiten werd sterker toen zij zich steeds meer met dingen bezighielden, waar ik zelf nog niet klaar voor was. Daardoor stond ik vaak aan de zijlijn, kreeg nare opmerkingen en voelde ik me anders dan de rest. Mijn veilige, zorgeloze kindertijd leek ineens verdwenen onder een donkere wolk.

Mijn eetstoornis begon zich langzaam te verwikkelen met mijn leven. Het begon heel subtiel; Truus (zoals ik mijn eetstoornis uiteindelijk noemde) beloofde me zelfverzekerder, mooier en dunner te maken. Alles zou beter worden, zolang ik maar haar regels opvolgde. Periodes van restrictie wisselde zich af met normaler eten. Mijn moeder merkte Truus weleens op, vroeg dan of alles wel goed ging, maar het ging goed zolang ik de strenge regels maar opvolgde.

De middelbare school kwam ten einde. Het had me afgeleverd als een onzekere, angstige, jonge meid, alles leek ik ingewikkeld te vinden. Ik begon aan mijn studie. Het leek even beter te gaan totdat mijn onzekerheid in mijn kunnen werd bevestigd op de studie. Ik trok dit heel erg op mezelf, vertaalde dit naar dat ik niet goed genoeg was. Ik werd angstiger en kreeg enorm last van piekergedachtes. De coping die ik had gecreëerd op de middelbare school, zorgde ook in deze tijd voor een soort houvast.

Ik raakte verstrikt in patronen van restrictie en wist niet meer wat ‘normaal’ eten was. Mijn ouders trokken aan de bel, ik werd naar een psycholoog gestuurd en uiteindelijk doorverwezen. Na een lange wachttijd begon de behandeling. Ik voelde veel weerstand, had het gevoel dat anderen iets van me afpakte, net nu ik er zo goed in was geworden. De behandeling sloeg niet aan, totdat ik naar een behandelcentra ging waar ze werkte met ervaringsdeskundige. Ik voelde mij al snel gezien en gehoord. Doordat mijn therapeute zelf had geworsteld met een eetstoornis, had ik het gevoel meer begrepen te worden en de schaamte voor mijn gedrag verminderde. Mijn eetstoornis begon ik los van mij te zien, zij kreeg de naam Truus. Stapje voor stapje leerde ik delen van wat er in mij omging. Ik hoefde het niet meer alleen te dragen. Er kwam een gezondere coping voor in de plaats, uren kon ik me vermaken met een kwast, verf en doek. Het hielp dat mijn therapeut, beeldend therapeute was, en ik daardoor weleens creatieve opdrachten mee kreeg. Ik vond stukjes van mijn eigen identiteit terug. Ik leerde te zorgen voor mijn innerlijke kind, haar kon ik toch niet blijven straffen. Ik kreeg steeds meer mijn autonomie terug. Ook kreeg ik door welke vriendinnen beter bij me paste, ik had er een aantal gevonden waarbij ik wel mezelf mocht zijn. Het omslagpunt kwam dan ook op een vakantie met een vriendin en mijn ouders. Van haar leerde ik hoe het ook kon, hoe je kon genieten van eten en dat dit ook leuk was. Een eetstoornis draait niet om eten maar je moet wel eten. Ik besloot daar dat ik beeldend therapeute wilde worden en dat ik mijn eigen ervaringen wilde inzetten om anderen te helpen.

 Ik schreef een laatste brief aan mijn eetstoornis en nam echt afscheid. Alles in mij voelde: ik ben er klaar voor. Ik kon loslaten; ik had Truus niet meer nodig. Ik kon weer lachen, dansen, genieten van eten en huilen zonder dat het verstikkend voelde. Ik leerde dat je altijd terug kunt komen bij jezelf, dat er mensen zijn die van je houden en dat delen helpt.  

‘Ik heb geproefd van het leven en wil niet meer terug. Dit is het dan, Truus, dit zijn mijn laatste woorden aan jou. Ik ben er klaar voor. Laat los. Met volle angst vooruit. Ik neem afscheid van jou maar verwelkom mij. Ik ga leven.’