Mijn ontbreekt het aan niets
Mij ontbreekt het aan niets. In een rijk milieu ter wereld gekomen. Mijn definitie van rijk is; ouders die gelukkig samen zijn, ouders die me liefhebben en betrokken zijn, een zusje waar ik goed mee kan opschieten, een veilig thuis en geen zorgen om geld. Ik heb geen traumatische ervaringen in mijn leven gehad. Ook de rest van mijn omgeving, vrienden en kennissen van mijn ouders, klasgenoten en vrienden lijken over het algemeen een zorgeloos bestaan te leven.
Ik vind het belangrijk dat bekend is dat er soms geen duidelijke aanleiding hoeft te zijn voor het ontwikkelen en hebben van een eetstoornis. Bekend is dat traumatische gebeurtenissen als verwaarlozing, pesten, de harde wereld van topsport of bijvoorbeeld seksueel misbruik een verstoorde relatie met eten kunnen veroorzaken. Gelukkig is geen van deze voorbeelden in mijn situatie van toepassing, ik heb geen verklaarbare reden. Het is nooit wetenschappelijk bewezen, maar als er aanleg in genen zou kunnen zitten is er een mogelijkheid dat dit in mijn geval van toepassing is. Mijn vader heeft in zijn jeugd ook te maken gehad met een eetstoornis.
Dus voordat ik deel hoe mijn leven eruitzag en wat er in mijn hoofd omging in de tijd dat ik een eetstoornis had, wil ik graag een schets geven van de zorgeloze tijd daarvoor. Ik ben nooit van school gewisseld en ben nooit blijven zitten. Iets wat in mijn ogen waardevol was voor mijn persoonlijke ontwikkeling. De basisschool waar ik op gezeten heb, was een fijne en veilige omgeving waar persoonlijke aandacht was. Een omgeving waar ik praktisch met iedereen goed kon opschieten en een fijne klas en groep vriendinnen had. De stap van de basisschool naar de middelbare school vond ik best spannend. Ik heb geen oudere broer of zus als voorbeeld. Ik zou mezelf in die tijd als hopeloos onzeker omschrijven. Op een aantal kleine gebeurtenissen na voelde ik me veilig op school. Het was een fijne plek om te zijn. Ik had meerdere vriendengroepen, en kon het wederom met vrijwel iedereen het goed vinden.
Vanaf de kleuterklas tot de tweede klas van de middelbare school heb ik een heel hechte vriendschap gehad. We waren beste vriendinnen, zo hecht dat we soms als tweeling of zusjes werden gezien. We deden heel veel samen maar niet alles, we zaten bijvoorbeeld beiden op een andere sport. We woonden niet altijd dicht bij elkaar in de buurt, maar het grootste deel van de week speelden we na schooltijd bij elkaar en vrijdag gingen we regelmatig logeren. We wisten heel veel van elkaar en hebben veel samen meegemaakt. Ik heb meerdere belangrijke vriendschappen gehad, maar nooit meer zo hecht. De reden dat de vriendschap minder hecht werd, is omdat we in andere klassen kwamen en nieuwe mensen leerden kennen. Nog steeds voelt het heel vertrouwd als we elkaar lange tijd niet hebben gezien en weer afspreken.
Buiten schooltijd speelde ik in het oude huis veel buiten met de buurtkinderen. Er was bijna altijd wel een buurtgenoot die thuis was, het was gewoonte om bij elkaar aan de achterdeur aan te kloppen. Ik woonde dicht bij het centrum in een veilig huizenblok met veel kinderen, hier heb ik veel mooie herinneringen aan. In de winter schaatsten we op de vijver, met Pasen zochten we eieren in het park, in november gingen we samen Sint-Maarten lopen, in de lente deden we als kinderen een buurtschoonmaak actie, in het begin van de zomer hadden we een buurtfeest met spelletjes, voetbalcompetitie en springkussen en het WK voetbal in 2010 werd gezamenlijk met de buurt gekeken. In het nieuwe huis bracht ik veel tijd door in de tuin op de trampoline met mijn zusje, hielp mijn ouders wel eens met tuinieren en in het weekend maakten we regelmatig een lange wandeling met de hond in bijvoorbeeld het bos. Ik hield er ook van om creatief bezig te zijn en bracht denk ik de meeste tijd door met mijnzusje. Op jongere leeftijd genoot ik van zwemles en ik had een keer in de week circus training. Als gezin zijn we op verschillende vakanties geweest. Toen ik jong was, hadden we een zeilboot met de familie, in weekenden en vakanties waren we regelmatig met mijn neefje en nichtjes bij de boot op de camping. Voornamelijk eindeloos zwemmen en varen maar ook het badmintonnen en tafeltennissen kan ik me nog goed herinneren. In het voorjaar gingen we vaak een week naar Schiermonnikoog voor de circusdagen. Het gezelschap bestond dan uit mijn zusje, moeder, neefje, oma en ik. We hebben eigenlijk altijd actieve vakanties; surfvakanties, veel wandelen door natuur en steden, het bezoeken van een klimpark deden we bijna elke zomer, op de fiets de omgeving verkennen, kanotochten over rivieren en heel veel zwemmen. Naast alle actie werd er ook ontspannen; spelletjes spelen, boeken lezen en dutjes doen in de zon. Toen ik zestien was, ben ik in mijn eentje naar een surfkamp in Frankrijk geweest, hier kom ik later op terug. Ik ben een heel aantal keren op wintersport geweest samen met de andere kant van de familie, dat is voor mij ultiem genieten. Vroeg opstaan, de hele dag in actie en buiten zijn om vervolgens op tijd te gaan slapen en de volgende dag opnieuw. Ik heb nog weinig van de wereld gezien maar we hebben afwisselde vakanties gedaan, veel kamperen, een week met een kruiser door de Biesbosch, een rondreis door Ierland, Londen en Parijs bezocht.
Over mijn opvoeding. Soms denken mensen om me heen dat mijn ouders streng zijn. Dat ervaar ik absoluut niet zo. Ik vind het fijn dat in het gezin duidelijk is wat wel en niet wordt geaccepteerd en gewaardeerd. Hierdoor ervaar ik juist veel vrijheid, vertrouwen en ik voel me niet gecontroleerd. Er is veel ruimte om tijd te vullen met dingen die ik leuk vind. Ook is het mogelijk om over alles een gesprek aan te gaan, ik ervaar hiervoor ruimte en veiligheid. Nu zijn mijn ouders psycholoog en psychiater dus zij zijn gewend om gesprekken en ook zeker moeilijke gesprekken te voeren. Ik hoop dat ik hiermee een beeld heb kunnen geven van hoe mijn omgeving eruitzag en hoe ik een beetje ben opgegroeid.